De samenstelling van het gebit wordt vaak in een tandformule uitgedrukt, waarbij gebruik gemaakt wordt van de Latijnse benaming. Incisivi (I) zijn snijtanden. Canini (C) zijn hoektanden, ook wel haaktanden genoemd. Praemolares (P) zijn valse kiezen. Molares (M) zijn ware kiezen. De eerste premolaar (P1) achter de hoektand wordt ook wel wolfskies genoemd. De P4 in de bovenkaak en de M1 in de onderkaak zijn de scheurkiezen. Bij een schaargebit vallen de boventanden en kiezen juist over de onderste heen. Bij een tanggebit sluiten de boventanden precies op de ondertanden. Wanneer de boventanden ver voor de ondertanden staan spreekt men van bovenvoorbijten. Staan de ondertanden (ver) voor de boventanden, dan spreekt men van ondervoorbijten.
Melkgebit
Het melkgebit van pups bestaat uit 28 elementen. Zowel de boven- als de onderkaak bevat 6 snijtanden, 2 hoektanden en 6 premolaren. Pups worden zonder gebit geboren. Het doorkomen van het melkgebit gebeurt volgens een vast patroon. Hoektanden op de 20e dag Buitenste snijtanden op de 24e dag Middelste snijtanden op de 28e dag Binnenste snijtanden op de 30e dag Premolaren 3 en 4 (achterste) op 3 tot 4 weken Premolaren 2 op 4 tot 5 weken Aangezien de 4 kleine valse kiesjes achter de hoektanden (premolaren 1, P1) pas tussen de 3 en 4 maanden doorkomen en niet wisselen, rekenen wij ze niet tot het melkgebit. Sommige auteurs spreken van persisterende melkkiesjes. Dit is dan ook de reden, dat het hier gehanteerde aantal van 28 elementen van het melkgebit afwijkt van het aantal van 32 elementen, dat door betreffende auteurs gehanteerd wordt.
Volwassen gebit
Het gebit van een volwassen hond bestaat uit 42 elementen volgens onderstaande formule.
Element
M
P
C
I
I
C
P
M
Boven
2
4
1
3
3
1
4
2
Onder
3
4
1
3
3
1
4
3
Aangezien het gebit symmetrisch is, zijn linker en rechter kaakhelft gelijk, zodat de formule ook als volgt geschreven kan worden.